Coronavirussen zijn omhulde RNA-virussen die wijdverspreid voorkomen onder mensen, andere zoogdieren en vogels en die aandoeningen aan de luchtwegen, darmen, lever en neurologische aandoeningen veroorzaken. Er zijn zeven coronavirussoorten bekend die ziekten bij de mens veroorzaken. Vier virussen - 229E, OC43, NL63 en HKu1 - komen veel voor en veroorzaken doorgaans verkoudheidssymptomen bij immuuncompetente personen.4 De drie andere stammen - het ernstig acuut respiratoir syndroom coronavirus (SARS-CoV), het Midden-Oosten respiratoir syndroom coronavirus (MERS-CoV) en het nieuwe coronavirus van 2019 (COVID-19) - zijn zoönotisch van oorsprong en worden in verband gebracht met soms dodelijke ziekten. IgG- en IgM-antilichamen tegen het nieuwe coronavirus van 2019 kunnen binnen 2-3 weken na blootstelling worden gedetecteerd. IgG blijft positief, maar de antilichaamspiegel daalt na verloop van tijd.